zaterdag 7 maart 2009


We werken in drie gemeenten, elk ongeveer 8000 km2 groot. De wegen zijn slecht (zie onderste foto), dus als we naar Taka of Chimbolelo moeten voor een wat grotere klus, dan gaan we kamperen. Kamperen in Angola is iets minder comfortabel dan kamperen in Europa of een Afrikaans wildpark. Op de bovenste foto ons kamp in Chimbolelo. De golfplaat op de achtergrond is de WC. Dat wil zeggen, daarachter is een gaatje in de grond en de golfplaat voorkomt dat je in het zicht van toevallige voorbijgangers zit. De foto daaronder is van de badkamer. Niemand heeft er moeite mee om zo publiek te badderen, maar je word dan ook geacht om je onderbroek aan te houden. En voorbijgangers worden geacht niet te staren. Dat laatste werkt niet helemaal als een bleekneus zich staat te wassen.

Het eten is tamelijk simpel. Het diner bestaat uit rijst of `funge` (gekookt maismeel) met een saus van lokale kip. Het ontbijt bestaat uit de restjes van het diner met thee of oploskoffie. Lunch is een pak droge koekjes. In afgelegen gebieden betalen we voor de kip met een jerrycan. Niemand daar gebruikt geld en iedereen heeft jerrycans nodig om water te halen bij de pomp of de rivier. Zelf drinken we mineraalwater en de lege flessen zijn ook populair bij de lokale gemeenschap, maar dan om zure melk of zelfgebrouwen bier in te bewaren.

Als we langer dan één nacht blijven, nemen we meestal brood mee voor het ontbijt. Dat betekent dus dat het ontbijt bestaat uit oud brood en een blik tonijn. Want brood, groente en fruit zijn niet verkrijgbaar in Taka of Chimbolelo. Zoals u ziet is het bezit van een gietijzeren maag een aanrader voor dit soort werk.

Geen opmerkingen: