zaterdag 21 maart 2009

Een kleine overwinning


In februari zijn we weer op bezoek geweest bij de gemeenschap in de Chimbolelo vallei. Tijdens de participatieve rurale diagnose hadden ze aanggegeven dat toegang tot land hun grootste probleem was. Commerciële veeboeren hebben grote stukken land gekregen van de regering, maar ze proberen nog meer in te pikken dan ze toch al hebben. En zetten daar een flink hek omheen. We waren teruggegaan om dat in meer detail te bespreken en te zien wat daaraan gedaan kon worden. De gemeenschap vertelde ons al direct dat een boer druk bezig was om zo’n 8 km2 land dat niet van hem was te omheinen. De volgende dag hebben we een kijkje genomen en de coordinaten van het betwistte stuk land met een GPS genoteerd.

Daarna zijn we in Lubango gaan praten met mensen van het kadaster om te zien of de gemeenschap gelijk had door coordinaten te vergelijken en om te horen wat er eventueel aan gedaan kon worden. Coordinaten vergelijken ging niet, de coordinaten zijn alleen beschikbaar in Luanda. Maar de gemeenschap kon een brief schrijven en dan zou de dienst actie ondernemen.

Die boodschap hebben we overgebracht aan de gemeenschap van Chimbolelo die daarna een brief geschreven heeft aan het gemeentebestuur met een kopie aan het provinciale bestuur. Wij hebben die brieven meegenomen, fotokopieën gemaakt en de betreffende ambtenaren op de kopie laten tekenen voor ontvangst. En toen was het natuurlijk maar afwachten of er wat zou gebeuren.

Ondertussen hadden we de gemeenschap ook verteld dat het mogelijk is voor een gemeenschap om het land dat ze gebruiken in naam van de gemeenschap te registreren. Dat wilden ze graag doen omdat ze op die manier hun land kunnen beschermen en toegang houden tot hun weidegronden. Dat is precies wat ons project geacht wordt te doen, dus dat initiatief gingen we steunen. Onderdeel van het registratieproces is een vergadering met alle buren, dus ook de commerciële boeren, om te bepalen waar precies de grenzen lopen.

De afgelopen week waren we terug met twee doelen. We wilden de commerciële veeboerderijen zo veel mogelijk in kaart brengen en we zouden de gemeenschap helpen om het officiële verzoek voor registratie te schrijven en dat dan mee te nemen naar Lubango.
Het eerste wat de gemeenschap ons met een brede grijns vertelde, was dat de manager van de bovengenoemde boerderij oplast van de eigenaar het omheinen had stilgelegd tot nader order.

zondag 15 maart 2009

Participatieve planning


Tijdens de participatieve diagnostiek hebben mensen in Gambos, Bibala en Caham ons verteld wat hun problemen ware. Nu is het tijd om te zien wat daar aan gedaan kan worden. De meeste problemen zijn vrij algemeen geformuleerd: „ gebrek aan water“ of „honger“. De eerste stap is dan ook om de dat wat zorgvuldiger te formuleren en de oorzaken van honger en gebrek aan water te vinden.

De eerste stap is meestal niet zo moeilijk, er is gebrek aan water omdat er niet genoeg waterputten zijn. Dat lijkt duidelijk genoeg, maar we moeten wel doorvragen wat dat nu precies betekent. Soms vanwege de vertaling en soms omdat wat voor de bewoners overduidelijk is, voor ons helemaal niet zo logisch is. Want soms zijn er geen waterputten, soms zijn ze er wel, maar staan ze droog en soms zijn ze er wel maar is de pomp kapot. Het effetc is hetzelfde, maar de oorzaken en dus de oplossingen zijn verschillend.

Als we de oorzaak eenmaal gevonden hebben, moet er gezocht worden naar oplossingen. Sommige oorzaken laten we een beetje onaangeraakt; Er is nu eenmaal niet veel te doen aan weinig regen og grondwater dat 150 m diep zit. Maar dan kun je altijd nog op zoek naar nieuwe oplossingen, maar daarvoor moet je soms van de gebaande paden af. Dit is vaak het moeilijke gedeelte, vooral als je graag wilt dat iedereen meedenkt. De mensen waar we mee werken hebben weinig toegang tot informatie en reizen ook niet zo veel, dus buiten het gewone stramien denken valt voor hen niet mee. We proberen zo veel mogelijk informatie te geven, maar dan nog valt het niet mee om in korte tijd te begrijpen wat je met die nieuwe dingen kunt doen.

Maar omdat ons project een proefproject is, is het wel een beetje de bedoeling dat we zo hier en daar experimenteren met innovatieve oplossingen. Nu is het hele participatieve proces nieuw voor Angola, maar er wordt ook verwacht dat we wat technische zaken uitproberen die nieuw zijn voor Angola. Dus een klein beetje sturing is af en toe wel nodig.

zaterdag 7 maart 2009


We werken in drie gemeenten, elk ongeveer 8000 km2 groot. De wegen zijn slecht (zie onderste foto), dus als we naar Taka of Chimbolelo moeten voor een wat grotere klus, dan gaan we kamperen. Kamperen in Angola is iets minder comfortabel dan kamperen in Europa of een Afrikaans wildpark. Op de bovenste foto ons kamp in Chimbolelo. De golfplaat op de achtergrond is de WC. Dat wil zeggen, daarachter is een gaatje in de grond en de golfplaat voorkomt dat je in het zicht van toevallige voorbijgangers zit. De foto daaronder is van de badkamer. Niemand heeft er moeite mee om zo publiek te badderen, maar je word dan ook geacht om je onderbroek aan te houden. En voorbijgangers worden geacht niet te staren. Dat laatste werkt niet helemaal als een bleekneus zich staat te wassen.

Het eten is tamelijk simpel. Het diner bestaat uit rijst of `funge` (gekookt maismeel) met een saus van lokale kip. Het ontbijt bestaat uit de restjes van het diner met thee of oploskoffie. Lunch is een pak droge koekjes. In afgelegen gebieden betalen we voor de kip met een jerrycan. Niemand daar gebruikt geld en iedereen heeft jerrycans nodig om water te halen bij de pomp of de rivier. Zelf drinken we mineraalwater en de lege flessen zijn ook populair bij de lokale gemeenschap, maar dan om zure melk of zelfgebrouwen bier in te bewaren.

Als we langer dan één nacht blijven, nemen we meestal brood mee voor het ontbijt. Dat betekent dus dat het ontbijt bestaat uit oud brood en een blik tonijn. Want brood, groente en fruit zijn niet verkrijgbaar in Taka of Chimbolelo. Zoals u ziet is het bezit van een gietijzeren maag een aanrader voor dit soort werk.