vrijdag 17 oktober 2008

Intermezzo in Windhoek

De afgelopen week ben ik een paar dagen in Namibië geweest. Ik had mijn mijn Visto ordinario al twee keer verlengd en dat kan geen derde keer. Dus moest ik naar Namibië om een nieuw Visto Ordinario aan te vragen. Dat kan dan weer twee keer verlengd worden, maar voor het zover is, hoop ik toch mijn werkvisum te hebben.

Volgens één bron was het helemaal niet gemakkelijk om een nieuw visum te krijgen in Namibië want dat moet je eigenlijk in het land waar je woont aanvragen. Volgens anderen was het een koud kunstje. Iemand riep zelfs dat het in een half uurtje geregeld kon zijn. Dat laatste leek me wel heel snel, want waarom zou het in Nederland dan drie weken moeten duren?

Op zondag ben ik naar het vliegveld gegaan, zonder ticket, want de vlucht zat vol. Maar wel in het gezelschap van de schoonzus van één van de mensen die bij TAAG (Angolaanse luchtvaartmaatschappij) werkt. Dat bleek voldoende. Na een introductie en kort overleg met zijn collega’s kon ik een enkeltje Windhoek kopen, kennelijk was er toch nog ergens een stoel vrij. Ik hoefde tenminste niet bij de piloot op schoot te zitten. Een uurtje vliegen later was ik in Windhoek.

En dat is volgens mij de allersaaiste hoofdstad ter wereld. Mijn hemel wat een dorp is dat. Volgens mij is er zelfs in Staphorst meer te doen op zondagmiddag. Er was echt geen kip op straat, zo ongeveer alle restaurants waren dicht en degenen die nog niet dicht waren, stonden op het punt om te sluiten. Ik kon nog net ergens een lunch krijgen, maar ik werd wel weggekeken.

Maandag meteen mijn visumaanvrage ingeleverd en dat ging inderdaad van een leien dakje. Het zou ik dinsdag, uiterlijk woensdag kunnen ophalen. Dus gauw een enkeltje Lubango gekocht voor donderdag en daarna moest ik mezelf dus nog drie dagen bezighouden. Dat viel niet echt mee, ik ben een tamelijk snelle winkelaar, dus de kleren die ik nodig had, had ik in twee uur bij elkaar. En na nog eens twee uur had ik het geld dat ik bespaard had met in de uitverkoop gekochte broeken alweer uitgegeven aan boeken.

In sommige opzichten is Windhoek net Nelspruit. Alle restaurants verknoeien het eten door het te smoren in een kleffe saus die vpoor romig door moet gaan en de helft van de mensen in het winkelcentrum spreekt Portugees. Want in Windhoek is alles veel goedkoper dan in Angola, dus Angolanen die het zich kunnen veroorloven, doen boodschappen in Windhoek. Dat bleek later ook op het vliegveld. Sommige passagiers hadden drie bagagewagens nodig om alle tassen en dozen die ze mee wilden nemen naar de incheckbalie te vervoeren. Zo ongeveer iedereen moest bijbetalen omdat ze iets meer dan 20 kg teveel mee wilden nemen.

Overigens is Windhoek door de week niet veel spannender dan op zondag. Er waren twee minder saaie momenten: Op dinsdag werd ik bijna van de sokken gereden omdat ik was vergeten dat ze in Namibië aan de verkeerde kant van de weg rijden. En een dag later verbaasde ik mezelf (en een stel omstanders) toen ik een zakkenroller die ik betrapte bijna een knal voor zijn kop gaf. Dat het niet lukte, kwam alleen maar omdat die hufter net te snel wegrende. Maar wel met lege handen.

donderdag 9 oktober 2008

Bezoek aan Bibala


Vorige week zijn we terug gekomen van een bezoek aan Bibala, in de provincie Namibe. Ook daar gaan we straks aan de slag en moet er dus een DRP voorbereid worden. Maar waar in Os Gambos de conflicten om land het grootste probleem zijn, is in Bibala water het grootste probleem. Bibala is droog. Er zijn geen rivieren die het hele jaar door water hebben en de meeste chimpacas (kleine stuwmeertjes) zijn dichtgeslibt.

Bibala is iets minder afgelegen dan Os Gambos, en waar Os Gambos een min of meer vergeten district van de provincie Huila is, is Bibala één van de belangrijkere districten van de provincie Namibe. Er is dan ook al mobiel netwerk in het dorp en er is ook een bank met een ATM. Het plaatsje heeft ook al een PABO en een middelbare school, dus er loopt veel jeugd rond. Maar er was geen koud bier, dus zo ontwikkeld is het nou ook weer niet.

Ook hier zie je weer tussen de nogal westers geklede jeugd ook heel traditioneel geklede mensen rondlopen. En zodra je het dorp uitbent, kom je eigenlijk alleen nog maar traditioneel geklede mensen tegen. In Bibala woont een mix van verschillende `stammen‘ en de gewoonten zijn dan ook enigszins anders dan in Os Gambos. Maar ook hier is polygamie heel gewoon en komt meer voor dan in Os Gambos. De meeste mannen hebben twee vrouwen.

Maar overerving loopt heel anders. De koeien die een man van zijn oom erft, gaan na zijn overlijden naar zijn neven, dus net als in Os Gambos, matrilineair. Maar de koeien die de man er tijdens zijn leven door eigen inzet aan de kudde heeft toegevoegd, gaan naar zijn zonen, dat is dus patrilineair.

Verder hebben we ook al gehoord dat ons vooroordeel dat in pastorale samenlevingen de koeien in het bezit van de mannen zijn, hier niet helemaal opgaat. Er zijn in ieder geval een aantal vrouwen, meestal weduwen, die zelf koeien hebben. Daar lopen die vrouwen overigens niet mee te koop, het is wordt eerder getolereerd dan geaccepteerd binnen de gemeenschappen.

Tot slot is lang niet iedereen die koeien of geiten hoedt, ook de eigenaar van die beesten. De eigenaars van koeien en geiten spreiden hun risico door de dieren in bruikleen te geven aan verschillende mensen. In ruil voor het hoeden, hebben de herders recht op de mest, de melk en de trekkracht van het vee. In sommige gevallen krijgen ze ook één kalf per jaar voor de moeite, zodat ze zelf een kudde kunnen opbouwen.

Bibala is dus een aardig voorbeeld van een gebied waar tradities en sociale verbanden aan het veranderen zijn. Wederzijdse contacten en de burgeroorlog zijn waarschijnlijk de oorzaak van die veranderingen. Dat tradities echt niet eeuwenlang onveranderd blijven wist ik natuurlijk wel, maar het is interessant om dat nu ook in de praktijk mee te maken.