zaterdag 28 februari 2009

Op audiëntie bij de koning


Eén van de belangrijkere doelen van de eerste veldbezoeken is om eens kennis te maken met iedereen. We moeten de komende twee jaar tenslotte samenwerken, dus dan is het wel goed als je elkaar wat beter leert kennen. Voor de meeste mensen is de komst van een stel bleekneuzen die alles willen weten over het leven in ruraal Gambos een grote verrassing. Natuurlijk, er zijn in de drie, vier voorafgaande jaren wel missies geweest om de situatie te onderzoeken, maar zo die al met de bevolking gesproken hebben, dan hebben ze zeker geen beloften gedaan.

Protocol moet uiteraard gerespecteerd worden bij al die bezoeken. Dus we zijn begonnen met vergaderingen met de regeringsfunctionarissen in de gemeenten waar we werken. En daarna zijn we ook met de traditionele leiders gaan praten. Traditionele leiders hebben hier nog heel wat in de melk te brokkelen en worden overal gerespecteerd. De koning van Gambos is de hoogste van allemaal. Deze man bestuurd een gebied zo groot als Nederland en is bepaald geen marionet.

Uiteraard kun je niet zomaar bij de koning binnenvallen, maar moet je netjes een audiëntie aanvragen. Gelukkig is één van onze contacten een neef van de koning, hetgeen de aanvraagprocedure aanzienlijk versnelde. In een voorbereidende vergadering meldde de neef discreet dat de koning het liefst rode wijn uit de Dão-regio drinkt, dus daar hebben we rekening mee gehouden toen we boodschappen gingen doen (en nee, dat komt niet ten laste van het projectbudget).

De audiëntie was bijna een teleurstelling na al die voorbereiding en waarschuwingen over hoe machtig de man wel niet is. De koning is een bescheiden man met een bescheiden woning. Het koninklijke budget is vermoedelijk niet veel groter dan het budget van de meeste huishoudens in Gambos en de koning verdient ook gewoon zelf de kost met veehouderij en landbouw. Daar kunnen de Oranjes nog een voorbeeld aan nemen.

Maar de audiëntie was ook een succes. De koning en de raad waren erg geïnteresseerd in het project en stelden een aantal zinnige vragen. Na afloop wenste hij ons veel succes met de uitvoering. Dit moet u niet te licht opvatten. De koning is bepaald geen arionet. Als hij en de raad besluiten dat ze het project niet willen hebben, dan komt het er niet. En als je koppig doorzet, dan kun je er donder op zeggen dat je niet ver komt.

zondag 8 februari 2009

Naar het Bicoar Nationaal Park


Het Bicoar Nationaal Park ligt in het zuidoosten van de provincie Huila. Je kunt er redelijk goed komen via Matala of Quipungo, tenminste als je de weg weet, want er zijn nergens wegwijzers. De Angolese regering is bezig om alle gebouwen te repareren of opnieuw te bouwen en over een paar maanden is het park klaar om bezoekers te ontvangen. Nu maar hopen dat er ook geld is voor een paar wegwijzers, zodat mensen het park ook inderdaad kunnen vinden (als ze tenminste een visum hebben).

Doordat ik in contact sta met Michael Mills, een ornitholoog, werd ik uitgenodigd door een gezelschap biologen uit zuidelijk Afrika die bezig waren met een inventarisatie van de biodiversiteit in zuidwest Angola. Dus ik ben voor een weekeinde in Bicoar geweest. We vertrokken zaterdag wat later in de ochtend dan gehoopt, dus we kwamen pas in de vroege middag aan. Er was nog net tijd voor een korte wandeling om het meer bij het kamp, dat vol zt met eenden, futen en in de graslanden eromheen zat het vol met kleine bruine zangvogelstjes.

Tijdens de ‚game-drive‘ later die middag werd wel duidelijk dat menselijke invasie het grootste probleem is voor het park. Mensen hebben akkers en huizen aan de rand van het park en weiden hun vee in het park. Ze kappen ook bomen voor constructie en brandhout in het park. De volgende dag, tijdens een wandeling bleek dat nog duidelijker. Michael en ik werden begeleid door twee rnagers toen we het geluid vanhouthakken hoorden. De ene ranger ging op onderzoek uit. Ik vroeg zijn collega wat er met de schavuit zou gebeure. Die zou gearresteerd worden en aan de autoriteiten worden overgedragen. Maar toen de eerste collega terugkwam had hij geen schavuit in handen, maar wel een heleboel honingraten. Kennelijk had hij met de honingdieg besloten dat het veel gemakkelijker was voor iedereen als de boete in honing werd betaald.

Door de nogal nadrukkelike aanwezigheid van mensen in het noordelijke deel van het park, vind je daar niet zo heel veel wilde dieren. Maar sommigen hebben toch een luipaard met twee jongen gezien. En Michael en ik hebben ruim 50 soorten vogels geteld in effectief een dag vogeltjes kijken. We hebben onder andere de zeldzame koekoeksvink gezien. Maar er was al zoveel gekapt dat we geen typische bosvogels hebben gevonden.