maandag 8 september 2008

Leven in Lubango

Ik woon in Lubango, hoofdstad van de provincie Huila. Het leven in Lubango is vooral duur en stoffig. IK betaal nu meer huur voor een twee-kamer flat danin Inhambane voor een groot huis aan zee, of voor een appartement in de betere wijken van Maputo (toch een hoofdstad en ook niet goedkoop). Daar staat tegenover dat ik vanuit mijn ramen op de eerste verdieping een goed zicht heb op het veld van het voetbalstadionnetje van de lokale anmateurvereniging. Helaas moet dat stadionnetje eerst gerestaureerd worden, dus voorlopig nog geen wedstrijden. Mijn appartement is niet ver van ons toekomstige kantoor, de bakker is 50 m verderop en vlak om de hoek is een winkeltje met zeer onregelmatige openingstijden waar je de eerste levensbehoeften (blikvoer, water en bier) kunt kopen.

De buren zijn vriendelijk, maar in de vroege avond tamelijk prominent aanwezig. Eén van de zoons is DJ en een andere verkoopt illegaal gekopieerde CDs, en ze luistren graag naar muziek. Gelukkig is het niet al te luid en houden ze er op een redelijk beschaafde tijd (zo rond 9 uur ‚s avonds) mee op. Het is allemaal niet half zo erg als de buren in Santiago die 18 uur per dag de TV en de kinderen aan hadden staan.

Verder is Lubango een beetje een doorsnee provinciestadje. Het ligt hoog, op 1700 m boven zee en wordt aan drie kanten omringt door een bergrug die meer dan 2000 m hoog is. Er valt ongeveer 700 m regen per jaar. Dus het is een beetje als Harare en Johannesburg: koel en droog. Nauwelijks problemen met malaria en i nde winter (juni-augustus) koelt het ‚s avonds flink af.

Op een prominente plaats op die bergketen hebben de Portugezen een kopie/miniatuur van het Cristo Rei standbeeld uit Rio de Janeiro neergezet. Het mag dan een miniatuur zijn, het is nog steeds heel erg groot. Maar dat is dan ook het enige interessante eraan, artistiek stelt het niet veel voor. Tenzij je waardering kunt opbrengen voor het feit dat de artiest een betonnen beeld een houterige uitdrukking heeft weten te geven. Gelukkig staat het beeld erg ver weg.

En verder is Lubango dus stoffig. Waar het vandaan komt weet ik niet, maar binnen een dag is elk oppervlak bedekt met een dun laagje stof. Als je wilt, kun je je schoenen elke dag (laten) poetsen. Sterker, schoenen poetsen is geloof ik de grootste bron van inkomsten in de straathandel, samen met de handel in fruit. Schoenpoetsers en fruitverkopers zie je echt overal. Fruitverkopers zijn er veel omdat supermarkten weliswaar een redelijk gevarieerd aanbod hebben, maar groente en fruit zijn daar uitdrukkelijk geen onderdeel van. Als je groenten of fruit wilt kopen, dan moet dat op straat.

Geen opmerkingen: